ArneDe pensioenhervorming van juli 2023 heeft ook een (beperkte) impact op de aanvullende pensioenen.
Wat is de Wijninckx-bijdrage?
Als iemand een totaal pensioen opbouwt dat het maximum ambtenarenpensioen overtreft - momenteel 93.760,79 euro bruto per jaar of 7.813,40 euro bruto per maand - dan is een extra bijdrage aan de sociale zekerheid verplicht. Deze bijdrage staat bekend als de Wijninckx-bijdrage, vernoemd naar de politicus die de grondlegger was van deze regeling.
Om te bepalen of iemand deze limiet overschrijdt, worden alle pensioenen van de eerste en tweede pijler bij elkaar opgeteld. Hierbij worden het wettelijk pensioen (eerste pijler) en de groepsverzekering voor werknemers en VAPZ, RIZIV-contracten, IPT en POZ voor zelfstandigen (tweede pijler) meegerekend. Deze totalen worden vervolgens omgerekend naar een maandelijks rentebedrag en vergeleken met de Wijninckx-limiet.
Als het berekende bedrag onder deze limiet ligt, is geen extra bijdrage vereist.
Als het hoger is, dus wel. Dan wordt het pensioenreserveniveau op 1 januari van het huidige jaar vergeleken met dat van 1 januari van het voorgaande jaar. De pensioenreserves van het voorgaande jaar worden eerst verhoogd met de gemiddelde OLO-rente over tien jaar van de laatste zes kalenderjaren. Het verschil, oftewel de groei, wordt dan extra belast.
Wat verandert er?
Op dit moment is de bijdrage berekend op een inhouding van 3%, maar vanaf 2028 zal dat percentage 6% zijn. Deze verandering is onderdeel van een pakket maatregelen om de pensioenkosten in ons land te beheersen.
Wat moet je doen?
Indien je een Wijninckx-bijdrage moet betalen, wordt je vennootschap of je werkgever hiervan verwittigd via Sigedis, de dienstverlener die MyPension beheert. Je moet dus zelf niets doen om dit te controleren.
De Wijninckx-bijdrage – een bijkomende sociale bijdrage – komt volledig ten laste van de vennootschap of de inrichter.
Wie moet een Wijninckx-bijdrage betalen?
In 2022 dienden slechts 2.437 vennootschappen in België een bijdrage te betalen. Je moet namelijk al een behoorlijk hoog extra eindkapitaal opbouwen, om in aanmerking te komen voor deze bijdrage. Wat ‘behoorlijk hoog’ effectief betekent is niet concreet te benoemen gezien er zoveel factoren meespelen in de berekening. Maar in de praktijk zien we dan toch vaak eindkapitalen die minstens het miljoen benaderen en nog vaker een drempel die heel stuk hoger ligt.
Voorbeeld van de concrete berekening.
Een persoon zit boven de drempel. Op 1 januari 2022 had deze voor 1 miljoen euro reserves in het aanvullend pensioen. Op 1 januari 2023 was dat aangegroeid tot 1,05 miljoen euro. De aangroei bedroeg dus 50.000 euro. Dat bedrag wordt gecorrigeerd voor een fictief rendement op basis van de tienjarige overheidsobligaties tijdens de voorbije jaren. Stel dat dat rendement 1 procent bedroeg of concreet dus 10.000 euro (1% x 1 miljoen), dan was de netto-aangroei 40.000 euro (50.000 - 10.000). De Wijninckx-bijdrage voor dat jaar is dan 3 procent x 40.000 euro = 1.200 euro. Een verdubbeling van de bijdrage naar 6 procent in 2028 betekent dat de bijdrage dan stijgt tot 2.400 euro.
Update 09/2023
In een het artikel van Life & Benefits van 09/2023 wordt een berekende schatting gegeven over welke reserves we spreken vooraleer er kan sprake zijn van een Wijninckxbijdrage.
De reserve die een zelfstandige moet opbouwen is 2.242.742 EUR, en als werknemer bedraagt deze 1.609.874 EUR.