Gelijkschakeling zelfstandigen- en werknemerspensioen: wat zijn de gevolgen voor uw IPT? (deel II)

Onze conclusie vorig jaar was dat op vlak van de 80%-regel het badwater wel eens mocht ververst worden, maar dat er moest opgelet worden dat het kind niet mee werd weggegooid.

Het kind en het badwater.

In augustus 2021 lieten we u weten dat een nieuwe berekening van het wettelijk pensioen voor de zelfstandigen wel eens een belangrijke impact kon hebben voor de bepaling van het maximum aanvullend pensioen voor de zelfstandige.  Een hoger wettelijk pensioen zou tot een lager bovenwettelijk pensioen leiden.  Onze conclusie vorig jaar was dat op vlak van de 80%-regel het badwater wel eens mocht ververst worden, maar dat er moest opgelet worden dat het kind niet mee werd weggegooid. Hiermee wilden we zeggen dat de berekening wel aan een vereenvoudiging toe was, maar dat het aanvullend pensioen voldoende interessant moest blijven.  Eenvoudiger en interessanter dus.   

Het ziet ernaar uit dat onze wensen niet werden ingelost.  Wel integendeel.   Op 31 maart van dit jaar heeft het FOD Financiën een intussen binnen onze sector veelbesproken circulaire gepubliceerd:  "Circulaire 2022/C/33 over de vaststelling van het wettelijke rustpensioen in het kader van de aanvullende pensioenen voor bedrijfsleiders die aan het sociaal statuut van de zelfstandigen onderworpen zijn". 

We leggen dit even uit...  Hoeveel een vennootschap maximaal mag storten in een IPT voor zijn bezoldigde bedrijfsleider wordt berekend via de 80%-regel en hangt ondermeer af van het geraamd wettelijk pensioen van die bedrijfsleider.  De manier waarop dat geraamd wettelijk pensioen wordt bepaald voor zelfstandige bedrijfsleiders wijzigt.  Voor de zelfstandige loopbaanjaren vanaf 2021 wordt het wettelijk pensioen vanaf nu geraamd op 50% van het inkomen (rekening houdend met toepasselijke maxima en minima),  dus conform het werknemerspensioen.  Maar voor de zelfstandige loopbaanjaren vóór 2021 mag toch een raming behouden blijven op 25% van het inkomen van 2020 als zelfstandige (steeds rekening houdende met de minimale wettelijke pensioenen).   Dat betekent dat de refertebezoldiging van 2020 telkens in de berekening van de 80%-regel voor de toekomstige jaren moet worden meegenomen.  

Welke impact heeft dit voor u als klant?

Voor een aantal zelfstandigen zal deze nieuwe raming van het wettelijk pensioen leiden tot lagere aanvullende pensioenen volgens de gekende 80% regel, en bijgevolg ook tot lagere, fiscaal aftrekbare, premies.

Gezien de berekeningsprogramma’s van de verzekeraars nog niet zijn afgestemd op deze wijziging - die overigens nog eens retroactief van toepassing wordt vanaf aanslagjaar 2022 (inkomsten 2021) - past Life Experts nu al een tweede interne berekening toe op basis van het nieuwe geraamd wettelijk pensioen.  Hiervoor werden onze checklists aangepast om rekening te houden met het inkomen van 2020.  Bij elke berekening van de 80%-regel, wordt een interne controle gedaan op basis van een eigen rekenmodel dat nu al rekening houdt met de nieuwe circulaire.  Zo bieden we onze klanten het best mogelijke advies, rekening houdend met de nieuwe realiteit.

Wat brengt de toekomst?

Het laatste woord over de fiscaliteit van het 2de pijlerpensioen is nog niet gevallen.  Samen met de sfeerschepping rond de backservicefinanciering - daarover meer in een ander artikel - hebben wij op basis van deze circulaire de indruk dat inderdaad het kind met het badwater wordt weggegooid. De belastingadministratie werd gelukkig door Assuralia uitgenodigd voor een gesprek.  We hopen dus op een gunstig gevolg, want een gezonde 2de pijler die kan rekenen op stabiele en transparante fiscale regels heeft een belangrijke maatschappelijke rol te spelen.